ECLI:NL:RVS:2019:391
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- E. Helder
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Hoek van Holland - Buitengebied
Op 12 februari 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een geschil over het bestemmingsplan "Hoek van Holland - Buitengebied". Het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland had op 10 juli 2018 een aanwijzing gegeven aan de raad van de gemeente Rotterdam, die betrekking had op de bestemming van bepaalde gronden in het bestemmingsplan. De verzoekster, eigenaar van een perceel in Hoek van Holland, stelde dat de reactieve aanwijzing ook op haar perceel van toepassing was, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit niet het geval was. Tijdens de zitting op 29 januari 2019 werd het verzoek van de verzoekster behandeld, waarbij het college vertegenwoordigd was door drs. L.M.P. Berkemeijer en de raad door mr. R.A.F. Vermolen en mr. M. Hildebrandt. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verzoekster geen belanghebbende was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat het verzoek om een voorlopige voorziening daarom moest worden afgewezen. De voorzieningenrechter benadrukte dat het oordeel een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor de bodemprocedure. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 12 februari 2019.