ECLI:NL:RVS:2019:3889

Raad van State

Datum uitspraak
19 november 2019
Publicatiedatum
19 november 2019
Zaaknummer
201907147/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W.G. Fischer, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een nieuw besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit beroep volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 20 maart 2019, waarin de rechtbank een beslissing had genomen in zaak nr. 18/4176. De vreemdeling verzocht de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om de staatssecretaris onder last van een dwangsom op te dragen om een nieuw besluit te nemen.

De staatssecretaris heeft in deze procedure een schriftelijke uiteenzetting gegeven en de vreemdeling heeft nadere stukken ingediend. De Afdeling heeft in overweging genomen dat er op 8 oktober 2019 al een uitspraak is gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank. In die uitspraak, ECLI:NL:RVS:2019:3366, is het hoger beroep van de staatssecretaris gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard.

Gelet op deze eerdere uitspraak is de Afdeling tot de conclusie gekomen dat de staatssecretaris geen nieuw besluit meer hoeft te nemen. De vreemdeling kon desgevraagd niet aangeven welk belang hij nog had bij de beoordeling van zijn beroep. Daarom heeft de Afdeling besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 november 2019.

Uitspraak

201907147/1/V1.
Datum uitspraak: 19 november 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het geding tussen:
[de vreemdeling],
appellant,
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W.G. Fischer, advocaat te Haarlem, heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een nieuw besluit door de staatssecretaris naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 20 maart 2019 in zaak nr. 18/4176.
De staatssecretaris heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De vreemdeling heeft nadere stukken ingediend.
Overwegingen
1.    De vreemdeling heeft de Afdeling verzocht de staatssecretaris onder last van een dwangsom op te dragen om een nieuw besluit te nemen.
2.    Bij uitspraak van 8 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3366, heeft de Afdeling uitspraak gedaan op het hoger beroep van de staatssecretaris tegen de uitspraak van de rechtbank van 20 maart 2019. Daarbij is het hoger beroep van de staatssecretaris gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het door de vreemdeling tegen het besluit van 24 mei 2018 ingestelde beroep ongegrond verklaard.
3.    Na de uitspraak van 8 oktober 2019 hoeft de staatssecretaris geen nieuw besluit meer te nemen. Desgevraagd heeft de vreemdeling niet aan kunnen geven welk belang hij nog heeft bij de beoordeling van zijn beroep. Het beroep moet dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier.
w.g. Verheij    w.g. Verbeek
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 november 2019
574.