ECLI:NL:RVS:2019:3861
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring aanvraag verblijfsvergunning
Op 13 november 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een asielzaak. De zaak betreft een vreemdeling die op 20 september 2019 een aanvraag indiende voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling ging tegen deze beslissing in beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 16 oktober 2019 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Hierdoor was er geen aanleiding om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, in aanwezigheid van griffier mr. S. Yildiz, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.