ECLI:NL:RVS:2019:3816
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.J.J.M. Pans
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang en herroeping van besluiten in het bestuursrecht
Op 13 november 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen een appellant en het college van burgemeester en wethouders van Utrecht. De zaak betreft de toepassing van spoedeisende bestuursdwang door het college wegens het onjuist aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010. Het college had op 7 juni 2018 besloten om bestuursdwang toe te passen en de kosten daarvan, € 70,00, voor rekening van de appellant te stellen.
De appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar op 11 oktober 2018 ongegrond. Hierop heeft de appellant beroep ingesteld. Op 19 september 2019 heeft het college echter het eerdere besluit van 11 oktober 2018 ingetrokken en het besluit van 7 juni 2018 herroepen, omdat de appellant ten onrechte niet was gehoord en het besluit onjuistheden bevatte.
De Afdeling heeft de zaak op 24 september 2019 ter zitting behandeld, waarbij de appellant aanwezig was. De Afdeling oordeelde dat de appellant door de herroeping van het besluit van 7 juni 2018 zijn doel had bereikt met het instellen van het beroep, waardoor zijn belang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep was komen te vervallen. Tevens werd vastgesteld dat er geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten waren.
De Afdeling heeft het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard en gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Utrecht het door de appellant betaalde griffierecht van € 46,00 vergoedt. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 november 2019.