ECLI:NL:RVS:2019:3787
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- C.J. Borman
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdelingenbewaring en heropening van het onderzoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling die in vreemdelingenbewaring is gesteld op 6 september 2019. De vreemdeling heeft tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 27 september 2019, beroep ingesteld, waarin haar verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. Visscher, heeft het hoger beroep ingesteld omdat zij van mening is dat de rechtbank ten onrechte haar verzoek om heropening van het onderzoek niet heeft ingewilligd. Dit verzoek was gebaseerd op een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin aan de vreemdeling een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd werd verleend, geldig van 11 mei 2019 tot 11 mei 2024.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de rechtbank de beslissing om het onderzoek niet te heropenen niet zonder nadere motivering had mogen afwijzen, gezien de nieuwe informatie die beschikbaar was gekomen. De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De zaak is terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling, waarbij de rechtbank het oordeel van de Afdeling in acht moet nemen. Tevens is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 512,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.