ECLI:NL:RVS:2019:3781

Raad van State

Datum uitspraak
22 oktober 2019
Publicatiedatum
7 november 2019
Zaaknummer
201906654/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • D.A.C. Slump
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Surhuisterveen en verzoek om voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 22 oktober 2019 uitspraak gedaan op het verzoek van [verzoeker] om een voorlopige voorziening te treffen tegen het besluit van de raad van de gemeente Achtkarspelen van 4 juli 2019, waarbij het bestemmingsplan voor de locatie '[locatie] Surhuisterveen' is vastgesteld. Tijdens de openbare zitting, die op dezelfde dag om 13:00 uur plaatsvond, was de voorzieningenrechter, Staatsraad mr. D.A.C. Slump, aanwezig, samen met griffier mr. W.M. Boer. [verzoeker] was vertegenwoordigd door mr. J.M. Moolhuizen, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door W.F. van der Lugt.

Het beroep van [verzoeker] richtte zich tegen de vaststelling van het bestemmingsplan, omdat hij van mening was dat bij de uitvoering van het plan een recht van erfdienstbaarheid dat ten gunste van zijn perceel is gevestigd, niet geëerbiedigd zou worden. Daarnaast stelde hij dat hij zijn verplichting jegens Liander om toegang te verschaffen tot een verdeelstation niet meer zou kunnen nakomen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de door [verzoeker] aangevoerde privaatrechtelijke belemmeringen niet evident waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat het bouwbedrijf had toegezegd een toegangspad aan te leggen ter eerbiediging van het recht van erfdienstbaarheid, en dat [verzoeker] niet had aangetoond dat deze uitvoering ontoereikend zou zijn. Bovendien werd vastgesteld dat de toegang tot het verdeelstation in de huidige situatie niet zou veranderen door het nieuwe bestemmingsplan.

De voorzieningenrechter concludeerde dat de aangevoerde gronden geen aanleiding gaven om het besluit van de raad te schorsen en dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201906654/2/R3.
Datum uitspraak: 22 oktober 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Surhuisterveen, gemeente Achtkarspelen,
en
de raad van de gemeente Achtkarspelen,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 22 oktober 2019 om 13:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. D.A.C. Slump, voorzieningenrechter
griffier: mr. W.M. Boer
Verschenen:
[verzoeker], bijgestaan door mr. J.M. Moolhuizen;
De raad, vertegenwoordigd door W.F. van der Lugt;
[partij], vertegenwoordigd door [gemachtigde].
Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van 4 juli 2019, waarbij het bestemmingsplan "[locatie] Surhuisterveen" is vastgesteld. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter
wijst het verzoek af.
Gronden:
- Het plan maakt 19 woningen mogelijk op een perceel grenzend aan het perceel van [verzoeker].
- Volgens [verzoeker] wordt bij de uitvoering van het bestemmingsplan een ten gunste van zijn perceel gevestigd recht van erfdienstbaarheid niet geëerbiedigd. Daarnaast kan hij bij uitvoering van het plan zijn verplichting jegens Liander om over zijn perceel toegang te verschaffen tot een verdeelstation niet meer nakomen. Dit recht en deze verplichting vormen daarom evidente privaatrechtelijke belemmeringen voor de uitvoering van het plan.
- Het door [verzoeker] bedoelde recht van erfdienstbaarheid is als volgt geformuleerd: "De comparanten verklaarden ter uitvoering van het daaromtrent tussen hen overeengekomene, ten behoeve van het bij deze akte door de comparant gekochte perceel, kadastraal bekend gemeente Surhuizum sectie [.] nummer [….], als heersend erf, en ten laste van het aan de comparanten sub 1, handelend als gemeld, in eigendom toebehorende perceel kadastraal bekend gemeente Surhuizum sectie [.] nummer [….], als dienend erf, bij deze te vestigen, te verlenen en aan te nemen de erfdienstbaarheid van weg om te komen van en te gaan naar de openbare weg (Molenweg), uit te oefenen op de minst bezwarende wijze".
- Op grond van vaste rechtspraak van de Afdeling (bijvoorbeeld de uitspraak van 30 januari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BY9957) is voor het oordeel van de bestuursrechter dat een privaatrechtelijke belemmering aan de vaststelling van een bestemmingsplan in de weg staat, slechts aanleiding wanneer deze een evident karakter heeft.
- Het bouwbedrijf heeft ter zitting haar schriftelijke toezegging bevestigd, dat ter eerbiediging van het recht van erfdienstbaarheid een toegangspad zal worden aangelegd met een breedte van 2,80 meter, netto 2,50 meter, tot aan de achtergrens van de bebouwing op het perceel van [verzoeker]. [verzoeker] heeft niet aannemelijk gemaakt dat een dergelijke uitvoering evident ontoereikend is.
- Ter zitting is vastgesteld dat Liander het verdeelstation in de huidige situatie slechts kan bereiken buiten het perceel van [verzoeker] om. Die situatie verandert door dit plan niet.
- Hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd biedt daarom geen grond om het bestreden besluit te schorsen.
- Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
w.g. Slump    w.g. Boer
voorzieningenrechter    griffier
745.