ECLI:NL:RVS:2019:3699
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunningen
Op 5 november 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De zaak betreft vreemdelingen die aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden ingediend, maar waarvan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid deze aanvragen op 10 april 2019 niet in behandeling had genomen. De vreemdelingen, die ook een minderjarig kind hebben, hebben tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 3 september 2019 hoger beroep ingesteld, waarin hun eerdere beroep ongegrond was verklaard.
De vreemdelingen verzochten de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zij niet zouden worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdelingen niet mogen worden overgedragen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met de behandeling van hun verzoek, tot een bedrag van € 512,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de bescherming van de rechten van vreemdelingen in asielprocedures. De voorzieningenrechter heeft de beslissing openbaar uitgesproken, waarbij mr. J.J. Schuurman als griffier aanwezig was.