ECLI:NL:RVS:2019:3683
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 30 augustus 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam. Op 23 oktober 2019 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 31 oktober 2019 uitspraak gedaan. De vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening, waarin hij vroeg om niet te worden uitgezet en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat er voldoende redenen zijn om de voorlopige voorziening toe te wijzen, en heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek. Het totale bedrag van de proceskosten is vastgesteld op € 512,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. J.Th. Drop, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, griffier, en is openbaar uitgesproken op 31 oktober 2019.