ECLI:NL:RVS:2019:3668
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen niet in behandeling nemen verblijfsvergunning asiel
Op 30 oktober 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 29 mei 2019 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag had op 20 augustus 2019 het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.P.J.W.M. Govers, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris op 25 september 2019 laten weten dat hij het besluit van 29 mei 2019 heeft ingetrokken en opnieuw op de aanvraag van de vreemdeling zal beslissen. Dit leidde tot de conclusie dat de vreemdeling geen belang meer had bij een beoordeling van het hoger beroep. De staatssecretaris heeft echter niet toegelicht waarom hij het besluit heeft ingetrokken en heeft het intrekkingsbesluit niet ingezonden. De Afdeling ging er daarom vanuit dat de staatssecretaris de vreemdeling tegemoet was gekomen.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft het hoger beroep vervolgens niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 1.536,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, griffier.