ECLI:NL:RVS:2019:3664
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 29 oktober 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een verzoek om een voorlopige voorziening hebben ingediend. De vreemdelingen hadden eerder aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 5 augustus 2019 niet-ontvankelijk waren verklaard. De rechtbank Den Haag had op 23 september 2019 de beroepen van de vreemdelingen tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarna de vreemdelingen hoger beroep hebben ingesteld en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
In hun verzoek vroegen de vreemdelingen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, en dat zij recht hadden op opvang en verstrekkingen. De voorzieningenrechter heeft, na beoordeling van de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit betekent dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een uitspraak is gedaan in het hoger beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met de behandeling van hun verzoek. Het totale bedrag van de proceskosten is vastgesteld op € 512,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.