ECLI:NL:RVS:2019:3605
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met verzoek om niet-uitzetting en opvang
Op 24 oktober 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen, die om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden verzocht, niet-ontvankelijk waren verklaard door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdelingen, die in deze procedure ook hun minderjarige kinderen vertegenwoordigden, hadden tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld en verzochten de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Dit verzoek hield in dat zij niet mochten worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist en dat zij recht hadden op opvang en verstrekkingen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van de vreemdelingen in overweging genomen en op basis van de ingediende stukken en eerdere uitspraken, waaronder een uitspraak van 20 februari 2019, besloten om de voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit betekent dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op hun hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met hun verzoek, tot een bedrag van € 512,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier, waarbij de voorzieningenrechter de beslissing heeft genomen in het belang van de vreemdelingen en hun recht op een eerlijk proces heeft gewaarborgd.