ECLI:NL:RVS:2019:3603
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning door staatssecretaris
Op 16 augustus 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 7 oktober 2019 het beroep gegrond verklaarde, de afwijzing vernietigde en de staatssecretaris opdroeg om een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het hoger beroep heeft beslist.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van de staatssecretaris beoordeeld. Hij oordeelt dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Dit leidt tot de beslissing om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter bepaalt dat de staatssecretaris geen nieuw besluit op de aanvraag hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. J.J. van Eck, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. R. van Dijken, en is openbaar uitgesproken op 24 oktober 2019.