ECLI:NL:RVS:2019:3551
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke overleveringszaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 oktober 2019 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening en een hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling was op 26 augustus 2019 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geïnformeerd dat hij aan Duitsland zou worden overgedragen. Hiertegen heeft de vreemdeling op 19 september 2019 beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, maar dit beroep werd ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. G.A.J. Purperhart, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep op 26 september 2019 eindigde, maar dat het hogerberoepschrift pas na deze datum bij de Raad van State is ontvangen. De vreemdeling heeft geen redenen aangevoerd om het hoger beroep toch ontvankelijk te verklaren. Hierdoor heeft de voorzieningenrechter het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 21 oktober 2019.