ECLI:NL:RVS:2019:3549
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank inzake de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 22 oktober 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 8 maart 2019. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 7 februari 2019 niet in behandeling was genomen. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde, vertegenwoordigd door mr. F. Boone, advocaat te Rotterdam.
De Afdeling heeft in haar overwegingen de rechtsvragen behandeld die door de vreemdeling naar voren zijn gebracht, waaronder de digitale ondertekening van de uitspraak van de rechtbank en de openbaarmaking van deze uitspraak. De Afdeling concludeerde dat de klachten van de vreemdeling terecht waren, maar dat deze niet leidden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling oordeelde dat de rechter en griffier de uitspraak correct hadden ondertekend en dat de tekst van de uitspraak overeenkwam met die in het digitaal dossier.
Uiteindelijk heeft de Afdeling het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 512,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 22 oktober 2019.