ECLI:NL:RVS:2019:3547
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 22 oktober 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen op 15 augustus 2019. De vreemdeling had hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 23 september 2019 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen.
Tegen deze uitspraak hebben zowel de staatssecretaris als de vreemdeling hoger beroep ingesteld. De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet verplicht zou zijn om de uitspraak van de rechtbank uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft.
Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorlopige voorziening te treffen, waarbij de staatssecretaris niet verplicht is om een nieuw besluit te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter, mr. A.W.M. Bijloos, heeft deze beslissing in tegenwoordigheid van griffier mr. J.W. Prins vastgesteld en uitgesproken in het openbaar op dezelfde datum.