ECLI:NL:RVS:2019:3544
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring verblijfsvergunning asiel
Op 22 oktober 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 4 april 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank had op 24 april 2019 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. B. de Haan, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
In de uitspraak van de Raad van State werd de rechtsvraag over de openbaarmaking van de eerdere uitspraak behandeld. De Afdeling bevestigde dat de klacht van de vreemdeling terecht was, maar dat dit niet leidde tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De overige argumenten van de vreemdeling werden niet als voldoende geacht om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen, omdat deze geen vragen bevatten die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.
De Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 512,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.