ECLI:NL:RVS:2019:3534
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- I.W.M.J. Bossmann
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 oktober 2019 uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling was op 22 augustus 2019 geïnformeerd dat hij aan Duitsland zou worden overgedragen. Hiertegen heeft hij beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, die op 19 september 2019 het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. G.A.J. Purperhart, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep op 26 september 2019 eindigde, maar dat het hogerberoepschrift pas na deze datum bij de Raad van State is ontvangen. De vreemdeling heeft geen redenen aangevoerd waarom het hoger beroep toch in behandeling zou moeten worden genomen. Hierdoor heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Het verzoek om een voorlopige voorziening is eveneens afgewezen. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar gedaan op 21 oktober 2019, waarbij de voorzieningenrechter mr. H.G. Sevenster en griffier mr. I.W.M.J. Bossmann aanwezig waren.