ECLI:NL:RVS:2019:3424
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- J.J. van Eck
- C.C.W. Lange
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 1 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. Op 12 augustus 2019 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W. Spijkstra, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In het hoger beroep heeft de vreemdeling aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij in beroep uitsluitend heeft herhaald wat hij in de zienswijze heeft aangevoerd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de vreemdeling in zijn beroepschrift niet alleen zijn zienswijze heeft geciteerd, maar ook heeft verwezen naar relevante documenten, zoals het thematisch ambtsbericht Afghanistan van juni 2018 en een bericht van Amnesty International van 15 juni 2018. De rechtbank heeft ten onrechte geen inhoudelijk oordeel gegeven over deze argumenten.
De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 512,00 zijn vastgesteld. De uitspraak is gedaan op 9 oktober 2019.