ECLI:NL:RVS:2019:3347
Raad van State
- E.J. Daalder
- P. Klein
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de burgemeester van Amsterdam inzake geheimhouding van bestuurlijke rapportages
In deze zaak heeft de burgemeester van Amsterdam hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 mei 2019. De rechtbank had in drie zaken, genummerd 18/3594, 18/5773 en 19/900, een beslissing genomen die de burgemeester niet beviel. De burgemeester verzocht de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om te bepalen dat alleen de Afdeling kennis zou mogen nemen van bepaalde bestuurlijke rapportages van de Politie eenheid Amsterdam, die opgemaakt zijn op 5 februari, 5 april, 10 juli en 10 oktober 2018. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De burgemeester stelde dat de rapportages politiegegevens bevatten die herleidbaar zijn tot personen en dat het verstrekken van deze gegevens een schending van de persoonlijke levenssfeer zou opleveren. Tevens werd aangevoerd dat de rapportages informatie bevatten die van belang zijn voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten, waarvan het onderzoek nog gaande was.
De Afdeling heeft de verzoeken van de burgemeester in overweging genomen en vastgesteld dat de rapportages inderdaad gegevens bevatten die herleidbaar zijn tot personen en die van belang zijn voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten. De Afdeling oordeelde dat de belangen van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de opsporing en vervolging van strafbare feiten zwaarder wegen dan het belang van de wederpartij om kennis te nemen van de rapportages. Hoewel er ook algemene gegevens in de rapportages stonden, was het niet gerechtvaardigd om de kennisneming te beperken tot bepaalde passages, aangezien de wederpartij al kennis had kunnen nemen van de relevante besluiten in de bodemprocedure.
Uiteindelijk heeft de Afdeling het verzoek van de burgemeester tot beperkte kennisneming van de bestuurlijke rapportages toegewezen. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2019, door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, griffier.