ECLI:NL:RVS:2019:3319
Raad van State
- Hoger beroep
- B.J. Schueler
- P.M.M. van Zanten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Noord-Nederland over verzoek tot schadevergoeding
Op 16 januari 2017 heeft de appellant de rechtbank verzocht om het college van burgemeester en wethouders van Smallingerland te veroordelen tot vergoeding van schade die hij stelt te hebben geleden. De rechtbank Noord-Nederland heeft op 13 november 2018 in zaak nr. 17/447 zich onbevoegd verklaard om van het verzoek van de appellant kennis te nemen. Deze uitspraak is aangehecht aan de procedure. Tegen deze uitspraak heeft de appellant hoger beroep ingesteld. Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en de appellant heeft nadere stukken ingediend. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 augustus 2019, waar de appellant is verschenen.
In de overwegingen van de Raad van State is vastgesteld dat de appellant bij zijn verzoek aan de rechtbank geen schadeoorzaak heeft aangewezen die valt binnen het bereik van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De toelichting die de appellant ter zitting heeft gegeven, bevestigt dit. Daarom heeft de rechtbank zich terecht onbevoegd verklaard om van het verzoek kennis te nemen, aangezien alleen de burgerlijke rechter hierover kan oordelen. Het hoger beroep van de appellant is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.