ECLI:NL:RVS:2019:3294
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 30 september 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek om een voorlopige voorziening had ingediend. Dit verzoek volgde op de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 20 augustus 2019, waarin de rechtbank de aanvragen van vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gegrond had verklaard en de staatssecretaris had opgedragen nieuwe besluiten te nemen. De staatssecretaris had op 8 juli 2019 besloten om de aanvragen van de vreemdelingen niet in behandeling te nemen.
In de procedure voor de Raad van State verzocht de staatssecretaris de voorzieningenrechter om de uitspraak van de rechtbank niet te hoeven uitvoeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van beide partijen, besloten om de overdrachtstermijn op te schorten. Dit betekent dat de staatssecretaris geen nieuwe besluiten hoeft te nemen op de aanvragen van de vreemdelingen totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 september 2019, en is vastgesteld door mr. A. Kuijer, met mr. J.A. Verweij als griffier.