ECLI:NL:RVS:2019:3293
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 30 september 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek om een voorlopige voorziening had ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 20 augustus 2019 de aanvragen van vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gegrond had verklaard. De rechtbank had de besluiten van de staatssecretaris van 8 juli 2019, waarin deze aanvragen niet in behandeling waren genomen, vernietigd en de staatssecretaris opgedragen nieuwe besluiten te nemen.
In het hoger beroep dat de staatssecretaris tegen de uitspraak van de rechtbank had ingesteld, verzocht hij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdelingen afgewogen en besloten dat de staatssecretaris niet verplicht is om nieuwe besluiten te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit betekent dat de overdrachtstermijn wordt opgeschort met ingang van de dag na de bekendmaking van de uitspraak.
De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 30 september 2019, en is vastgesteld door mr. A. Kuijer, met mr. J.A. Verweij als griffier.