ECLI:NL:RVS:2019:3290

Raad van State

Datum uitspraak
27 september 2019
Publicatiedatum
30 september 2019
Zaaknummer
201907010/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Troostwijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak hebben vreemdelingen, mede voor hun minderjarige kinderen, hoger beroep ingesteld tegen uitspraken van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, die op 11 september 2019 hun beroepen tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ongegrond verklaarden. De staatssecretaris had op 3 november 2017 de aanvragen van de vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdelingen hebben de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zij niet zouden worden uitgezet voordat op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van de vreemdelingen beoordeeld. In zijn overwegingen concludeert hij dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat het niet aannemelijk is dat de uitspraken van de rechtbank zullen worden vernietigd. Ook is er geen indicatie dat de staatssecretaris de gevraagde vergunning uiteindelijk niet had mogen weigeren. De belangen van de staatssecretaris en de vreemdelingen zijn tegen elkaar afgewogen, en de voorzieningenrechter heeft besloten geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdelingen wordt afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. H. Troostwijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Verweij, griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 september 2019.

Uitspraak

201907010/2/V3.
Datum uitspraak: 27 september 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdelingen], mede voor hun minderjarige kinderen,
verzoekers,
tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 11 september 2019 in zaken nrs. NL17.12121 en NL17.12123 in de gedingen tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 3 november 2017 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraken van 11 september 2019 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraken hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld.
Voorts hebben de vreemdelingen de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdelingen hebben nadere stukken ingediend.
Overwegingen
1.    De vreemdelingen hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet worden uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat zij opvang en verstrekkingen krijgen.
2.    Gelet op wat is aangevoerd, is naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraken van de rechtbank zullen worden vernietigd of dat de staatssecretaris de vreemdelingen de gevraagde vergunning uiteindelijk niet had mogen weigeren. Gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdelingen naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
3.    Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Verweij, griffier.
w.g. Troostwijk    w.g. Verweij
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 september 2019
722.