ECLI:NL:RVS:2019:3240
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en inreisverbod
Op 25 september 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 26 februari 2019 de aanvraag afgewezen en een inreisverbod uitgevaardigd. De rechtbank Den Haag had op 2 april 2019 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H. Tadema, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
In de uitspraak van de Raad van State werd de eerste grief van de vreemdeling behandeld, die betrekking had op de toepassing van het vierogenbeginsel in asielzaken. De Raad van State oordeelde dat het niet toepassen van dit beginsel niet automatisch leidt tot onzorgvuldige besluitvorming. De grief werd dan ook verworpen. De tweede en derde grief van de vreemdeling, die niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidden, werden niet verder gemotiveerd, omdat ze geen vragen bevatten die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk werd het hoger beroep kennelijk ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.