ECLI:NL:RVS:2019:3218
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning
Op 19 september 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 8 mei 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. Hiertegen heeft de vreemdeling beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 18 september 2019 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zijn voorgenomen overdracht op 20 september 2019 zou worden uitgesteld.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, aangezien de termijn voor het hoger beroep nog niet was verstreken, het noodzakelijk was om een voorlopige voorziening te treffen. De rechter heeft bepaald dat de voorgenomen overdracht op 20 september 2019 achterwege blijft. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 512,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het waarborgen van de rechten van vreemdelingen in asielprocedures en de noodzaak om zorgvuldig om te gaan met aanvragen voor verblijfsvergunningen. De voorzieningenrechter heeft hiermee een belangrijke rol gespeeld in het beschermen van de belangen van de vreemdeling in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep.