ECLI:NL:RVS:2019:3142
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beëindiging onderdak vreemdeling in gezinslocatie
Op 12 september 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had in beroep de beëindiging van zijn onderdak in de gezinslocatie te Katwijk aangevochten, welke beëindiging was aangekondigd in een brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 9 mei 2018. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard in haar uitspraak van 13 december 2018. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Berkel, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State overwoog dat de brief van 9 mei 2018 een rechtens relevante handeling was, waardoor er bezwaar openstond. De rechtbank had deze brief ten onrechte aangemerkt als een besluit waartegen direct beroep openstond. De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep kennelijk gegrond was en vernietigde de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank werd onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen, en het beroepschrift werd doorgezonden naar het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) om als bezwaarschrift in behandeling te worden genomen. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 512,00 werden vastgesteld.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele behandeling van besluiten in het vreemdelingenrecht en de rol van de Raad van State als hoogste bestuursrechter.