ECLI:NL:RVS:2019:3077
Raad van State
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een verzoek tot beperking van kennisneming van documenten in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur
In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 1 maart 2019, waarin het verzoek van [appellant] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) werd behandeld. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in deze procedure twee gedingstukken overgelegd en verzocht om beperking van de kennisneming van deze stukken door partijen, met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De stukken bevatten zienswijzen van de derde-belanghebbende Belas Asbestverwijdering Uden B.V. van 23 maart 2017 en 29 augustus 2017.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de verzoeken van de minister beoordeeld. De minister heeft aangegeven dat de zienswijzen niet onder het bereik van het verzoek van [appellant] vallen en dat het noodzakelijk is dat alleen de Afdeling kennisneemt van deze documenten. De Afdeling heeft overwogen dat de weigering of beperking van kennisneming van een stuk gerechtvaardigd kan zijn, afhankelijk van de belangen die in het geding zijn. Enerzijds is er het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over relevante informatie, anderzijds kan kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang of de belangen van derden onevenredig schaden.
De Afdeling heeft geconcludeerd dat het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd is, omdat het verstrekken van de informatie aan [appellant] zou vooruitlopen op het oordeel in de bodemprocedure. De Afdeling heeft het verzoek van de minister toegewezen, waardoor de geheimhouding van de documenten is gehandhaafd. De beslissing is genomen door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, en is uitgesproken in het openbaar op 11 september 2019.