ECLI:NL:RVS:2019:2981
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening vreemdeling inzake rechtmatig verblijf
Op 2 september 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor de afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen, welke aanvraag op 12 december 2018 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 6 maart 2019 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag op 7 augustus 2019 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de vreemdeling en de staatssecretaris in overweging genomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank zou worden vernietigd. Gezien de belangen van beide partijen heeft de voorzieningenrechter besloten om geen voorlopige voorziening te treffen en het verzoek van de vreemdeling af te wijzen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.