ECLI:NL:RVS:2019:2871
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot vreemdelingenverblijfsvergunningen
Op 26 augustus 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een voorlopige voorziening vroegen. De vreemdelingen, aangeduid als vreemdeling 1, vreemdeling 2 en vreemdeling 3, hadden eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvragen werden door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 4 juli 2019 niet-ontvankelijk verklaard respectievelijk afgewezen. De vreemdelingen gingen in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Den Haag verklaarde hun beroep op 1 augustus 2019 ongegrond.
In het hoger beroep dat de vreemdelingen instelden, vroegen zij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Ze verzochten om niet te worden uitgezet totdat er op hun hoger beroep was beslist en vroegen om opvang en verstrekkingen. De voorzieningenrechter overwoog dat, gezien de omstandigheden, het noodzakelijk was om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter besloot dat de vreemdelingen niet mochten worden uitgezet totdat er een beslissing op het hoger beroep was genomen.
Daarnaast werd de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten die de vreemdelingen hadden gemaakt in verband met hun verzoek, tot een bedrag van € 512,00, dat geheel toe te rekenen was aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 26 augustus 2019, en werd vastgesteld door de voorzieningenrechter en de griffier.