ECLI:NL:RVS:2019:2865
Raad van State
- A.W.B. Bijloos
- B. Ley-Nell
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzoek tot beperkte kennisneming van persoonsgegevens in hoger beroep inzake omzetting van woonruimte
In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 5 december 2018, waarin het ging om het omzetten van zelfstandige woonruimte naar onzelfstandige woonruimte zonder de vereiste omzettings- en omgevingsvergunningen. De rechtbank had eerder geoordeeld over verschillende handhavingsbesluiten van het college van burgemeester en wethouders van Utrecht. De appellant verzocht om kennisneming van uittreksels uit de Basisregistratie Personen die betrekking hebben op de panden in Utrecht, maar het college heeft verzocht om beperking van de kennisneming van deze stukken op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het college stelde dat de uittreksels persoonsgegevens bevatten die de privacy van betrokkenen zouden kunnen schenden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de verzoeken van het college beoordeeld. De Afdeling heeft vastgesteld dat de kennisneming van de uittreksels kan leiden tot aantasting van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personen. De Afdeling heeft daarbij een belangenafweging gemaakt tussen het belang van de appellant om kennis te nemen van relevante informatie en het belang van de bescherming van persoonsgegevens. De Afdeling concludeert dat het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer in dit geval zwaarder weegt dan het belang van de appellant om toegang te krijgen tot de uittreksels.
Daarom heeft de Afdeling het verzoek van het college tot beperkte kennisneming van de uittreksels gerechtvaardigd geacht en het verzoek toegewezen. De beslissing is genomen door mr. A.W.B. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Ley-Nell, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 27 augustus 2019.