ECLI:NL:RVS:2019:2862
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 14 december 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. Op 4 april 2019 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. Derksen, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 augustus 2019 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling overweegt dat het hoger beroep zich niet richt tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de vreemdeling niet heeft toegelicht waarom deze uitspraak volgens hem onjuist is. Hierdoor kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, zoals bepaald in artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000.
De Afdeling verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk en oordeelt dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Bosma, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 augustus 2019.