ECLI:NL:RVS:2019:2857
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen inreisverbod en vertrekopdracht door staatssecretaris
Op 23 augustus 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het besluit, genomen op 27 mei 2019, verplichtte de vreemdeling om de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en verleende hem een inreisverbod. De vreemdeling had eerder, op 11 juni 2019, een beroep ingesteld tegen dit besluit bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, maar dit beroep werd ongegrond verklaard.
In het hoger beroep, vertegenwoordigd door mr. G.A.J. Purperhart, werd door de vreemdeling niet duidelijk gemaakt waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem onjuist was. Hierdoor kon de Afdeling bestuursrechtspraak geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep, zoals vereist onder artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling werd genomen. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. M.T. Annen, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 23 augustus 2019.