ECLI:NL:RVS:2019:2850
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 10 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 7 augustus 2019 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg binnen vier weken een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter overweegt dat de uitspraak van de rechtbank niet inhoudt dat de staatssecretaris de gevraagde vergunning moet verlenen, en dat de uitvoering van de uitspraak geen gevolgen heeft die moeilijk ongedaan kunnen worden gemaakt. Ook is vastgesteld dat de uitvoering van de uitspraak geen onevenredige inspanning van de staatssecretaris vergt.
De voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het verzoek zijn gemaakt. De totale kosten bedragen € 512,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan op 23 augustus 2019.