ECLI:NL:RVS:2019:2841
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielaanvraag van vreemdelingen tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 22 augustus 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 20 mei 2019 besloten om de aanvragen van vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De vreemdelingen, waaronder [vreemdeling 1], [vreemdeling 2] en [vreemdeling 3], hebben hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 30 juli 2019 de beroepen gegrond verklaarde en de besluiten van de staatssecretaris vernietigde. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdelingen heeft de voorzieningenrechter besloten een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de staatssecretaris geen nieuwe besluiten op de aanvragen hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De overdrachtstermijn wordt opgeschort met ingang van de dag na de bekendmaking van deze uitspraak. Tevens is bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.