ECLI:NL:RVS:2019:2841

Raad van State

Datum uitspraak
22 augustus 2019
Publicatiedatum
22 augustus 2019
Zaaknummer
201905869/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielaanvraag van vreemdelingen tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 22 augustus 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 20 mei 2019 besloten om de aanvragen van vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De vreemdelingen, waaronder [vreemdeling 1], [vreemdeling 2] en [vreemdeling 3], hebben hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 30 juli 2019 de beroepen gegrond verklaarde en de besluiten van de staatssecretaris vernietigde. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdelingen heeft de voorzieningenrechter besloten een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de staatssecretaris geen nieuwe besluiten op de aanvragen hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De overdrachtstermijn wordt opgeschort met ingang van de dag na de bekendmaking van deze uitspraak. Tevens is bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

201905869/2/V1.
Datum uitspraak: 22 augustus 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 30 juli 2019 in zaken nrs. NL19.11691, NL19.11693 en NL19.11695 in het geding tussen:
[vreemdeling 1], [vreemdeling 2], mede voor haar minderjarige kinderen, en [vreemdeling 3]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluiten van 20 mei 2019 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 30 juli 2019 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen gegrond verklaard, die besluiten vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris nieuwe besluiten op de aanvragen neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft de staatssecretaris de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdelingen hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.    De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.    Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom en gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdelingen naar voren hebben gebracht, treft hij een voorlopige voorziening. Dit betekent dat de overdrachtstermijn wordt opgeschort met ingang van de dag na bekendmaking van deze uitspraak.
3.    De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen nieuwe besluiten op de aanvragen hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, griffier.
w.g. Bijloos    w.g. De Groot
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2019
210.