ECLI:NL:RVS:2019:2840
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en niet-ontvankelijkheid hoger beroep asielaanvraag
Op 21 augustus 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en het hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had op 10 juli 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 7 augustus 2019 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.M.I. Eleveld, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep op 14 augustus 2019 eindigde, maar dat het hogerberoepschrift pas op 15 augustus 2019 bij de Raad van State is ingediend. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van rechtsmiddelen in asielprocedures en de gevolgen van het niet naleven van termijnen.
De uitspraak is openbaar gedaan op 21 augustus 2019 en is geregistreerd onder de zaaknummers 201906186/1/V2 en 201906186/2/V2.