ECLI:NL:RVS:2019:2787
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielaanvraag van vreemdeling na niet in behandeling nemen door staatssecretaris
Op 19 augustus 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 24 juni 2019 besloten om de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 23 juli 2019 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de staatssecretaris binnen zes weken een nieuw besluit moest nemen, maar de staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
In het kader van het hoger beroep verzocht de staatssecretaris de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet verplicht zou zijn om een nieuw besluit te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter overwoog dat, gezien de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank in stand zou blijven. Daarom besloot hij om de overdrachtstermijn op te schorten, wat betekent dat de staatssecretaris geen nieuw besluit hoeft te nemen totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.
De voorzieningenrechter oordeelde verder dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. Deze uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 19 augustus 2019, en is van belang voor de verdere behandeling van de asielaanvraag van de vreemdeling.