ECLI:NL:RVS:2019:2776
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en proceskostenvergoeding
Op 15 augustus 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 6 mei 2019 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 4 juli 2019 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld.
In het verzoek om voorlopige voorziening vroeg de vreemdeling om niet te worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek. Het totale bedrag van de proceskosten is vastgesteld op € 512,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.