ECLI:NL:RVS:2019:2740

Raad van State

Datum uitspraak
7 augustus 2019
Publicatiedatum
12 augustus 2019
Zaaknummer
201806657/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing bestemmingsplan voor perceel in Nij Beets

In deze zaak gaat het om een beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Opsterland, dat op 30 januari 2018 de aanvraag van [appellant] om een bestemmingsplan vast te stellen voor het perceel [locatie] te Nij Beets heeft afgewezen. De mondelinge uitspraak vond plaats op 7 augustus 2019. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vastgesteld dat het college niet bevoegd was om het besluit te nemen, aangezien de gemeenteraad verantwoordelijk is voor de behandeling van een aanvraag om een bestemmingsplan te herzien. De Afdeling verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van het college. Tevens wordt het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [appellant] tot een bedrag van € 58,50 en het griffierecht van € 170,00. De uitspraak is gedaan door Staatsraad E.A. Minderhoud, met mr. A.J. Kuipers als griffier. De zaak benadrukt de bevoegdheden van de gemeenteraad in het kader van de Wet ruimtelijke ordening.

Uitspraak

201806657/1/R3.
Datum uitspraak: 7 augustus 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:
[appellant], wonend te Nij Beets, gemeente Opsterland,
en
het college van burgemeester en wethouders van Opsterland,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 7 augustus 2019 om 14.00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. E.A. Minderhoud    voorzitter
griffier: mr. A.J. Kuipers
Verschenen:
[appellant], vertegenwoordigd door [gemachtigde];
het college, vertegenwoordigd door mr. P. Stevens, vergezeld door J. Hartog.
Het beroep richt zich tegen het besluit van het college van 30 januari 2018, waarbij de aanvraag van [appellant] om een bestemmingsplan vast te stellen voor het perceel [locatie] te Nij Beets is afgewezen.
De Afdeling:
I.    verklaart het beroep gegrond;
II.    vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 januari 2018;
III.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Opsterland tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 58,50 (zegge: achtenvijftig euro en vijftig cent);
IV.    gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Opsterland aan [appellant] het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 170,00 (zegge: honderdzeventig euro) voor de behandeling van het beroep vergoedt.
Daartoe overweegt zij het volgende.
1.    Artikel 3.9 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) luidt:
"1. Artikel 3.8 is niet van toepassing op de afwijzing van een aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen.
2. Tot een afwijzing als bedoeld in het eerste lid besluit de gemeenteraad zo spoedig mogelijk doch in elk geval binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.  besluit de raad zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag, tot een afwijzing van een aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen."
2.    De Afdeling overweegt dat [appellant] op 4 december 2017 bij het college een aanvraag heeft ingediend om de bestemming van het perceel [locatie] te wijzigen van "Recreatie - Recreatiewoning" naar "Natuur". Bij besluit van 30 januari 2018 heeft het college de aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan voor het perceel afgewezen.
3.    Gelet op artikel 3.9, tweede lid, van de Wro is de raad bevoegd tot behandeling van een aanvraag om een bestemmingsplan te herzien. De Afdeling stelt vast dat het college derhalve niet bevoegd was tot het nemen van het besluit. Gelet op het voorgaande is het besluit onbevoegd genomen en in strijd met artikel 3.9, tweede lid, van de Wro.
4.    Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
5.    De raad dient op voormelde wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
w.g. Minderhoud    w.g. Kuipers
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
271-926.