ECLI:NL:RVS:2019:2688
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 1 november 2018. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 5 januari 2018 zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.M. Suurmeijer-Wawoe, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 6 augustus 2019 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep gegrond is, en vernietigt de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling verklaart het beroep alsnog gegrond en vernietigt het besluit van de staatssecretaris van 5 januari 2018, omdat dit besluit in strijd is met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De staatssecretaris wordt verplicht om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de eerdere uitspraak van de Afdeling van 21 november 2018. Daarnaast wordt de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 1.536,00 worden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand.