ECLI:NL:RVS:2019:2681
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 8 mei 2018 besloten om de aanvraag af te wijzen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.L. Hoogendoorn, heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. De rechtbank verklaarde het beroep op 21 juni 2018 ongegrond.
De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard, waarbij zij zich baseerde op een eerdere uitspraak van 21 november 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3735). De Afdeling vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep alsnog gegrond. Dit betekent dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen, rekening houdend met de eerdere uitspraak.
Daarnaast heeft de Afdeling de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 1.536,00 bedragen, toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige kamer, en is openbaar uitgesproken op 6 augustus 2019.