ECLI:NL:RVS:2019:2677
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris
Op 5 augustus 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was afgewezen bij besluit van 1 november 2018. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, had op 29 november 2018 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. L.J. Meijering, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de rechtsvraag over de digitale ondertekening van de uitspraak van de rechtbank eerder is beantwoord in een andere uitspraak van 30 april 2019. De rechter en griffier hebben verklaard dat zij de uitspraak niet op hun eigen mobiele werkplek hebben ondertekend en konden niet bevestigen of de tekst in het digitaal dossier overeenkomt met de tekst van de uitspraak die zij hebben getekend. Dit leidt tot de conclusie dat niet is voldaan aan de voorwaarden om de uitspraak van de rechtbank in stand te laten.
Daarom heeft de Afdeling het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 512,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.