ECLI:NL:RVS:2019:2675
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdelingen tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak hebben vreemdelingen, mede voor hun minderjarige kinderen, een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen in het kader van hun hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 29 juli 2019 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris op 27 juni 2019 had besloten hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De vreemdelingen hebben op 31 juli 2019 hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hun voorgenomen overdracht op 2 augustus 2019 om 10:40 uur niet zou plaatsvinden. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de hogerberoepstermijn nog niet was verstreken en heeft daarom besloten om de voorgenomen overdracht te schorsen. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die in verband met de behandeling van het verzoek zijn gemaakt. De voorzieningenrechter heeft de voorlopige voorziening getroffen en de staatssecretaris tot betaling van € 512,00 aan proceskosten veroordeeld, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand.