ECLI:NL:RVS:2019:2671

Raad van State

Datum uitspraak
5 augustus 2019
Publicatiedatum
2 augustus 2019
Zaaknummer
201901852/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit burgemeester Nijmegen inzake sluiting woning

In deze zaak hebben de burgemeester van Nijmegen en de appellanten [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 februari 2019. De rechtbank had in deze zaak, met nummer 18/6505, een beslissing genomen over een besluit van de burgemeester om de woning van de appellanten met onmiddellijke ingang te sluiten. De burgemeester heeft in het hoger beroep een verzoek ingediend om bepaalde informatie geheim te houden, op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit verzoek was gebaseerd op het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten en de handhaving van de openbare orde en veiligheid.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de inhoud van de brief van de burgemeester, gedateerd 17 september 2018, in overweging genomen. In deze brief werd een nadere toelichting gegeven op het besluit van 15 augustus 2018, waarin de burgemeester de appellanten had bevolen hun woning te verlaten. De Afdeling oordeelde dat het bekend worden van de informatie in de brief ernstige risico's voor de openbare orde en veiligheid met zich mee kon brengen. Daarom heeft de Afdeling besloten dat het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd was.

De beslissing werd op 5 augustus 2019 openbaar uitgesproken, waarbij de Afdeling het verzoek van de burgemeester om de kennisneming van de brief te beperken, heeft toegewezen. De zaak benadrukt de afweging tussen het belang van transparantie voor de betrokken partijen en het belang van de openbare orde en veiligheid.

Uitspraak

201901852/2/A3.
Datum beslissing: 5 augustus 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het hoger beroep van:
1.    de burgemeester van Nijmegen,
2.    [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], wonend te Nijmegen,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 februari 2019 in zaak nr. 18/6505 in het geding tussen:
[appellant sub 2A] en [appellant sub 2B]
en
de burgemeester.
Procesverloop
De burgemeester en [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 februari 2019 in zaak nr. 18/6505.
De burgemeester heeft een gedingstuk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling hiervan kennis zal mogen nemen.
Het betreft een brief van de burgemeester van 17 september 2018 aan de rechtbank Gelderland.
Overwegingen
1.    De burgemeester heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de brief kennis zal nemen.
2.    Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3.    In de brief van 17 september 2018 heeft de burgemeester een nadere toelichting gegeven op zijn besluit van 15 augustus 2018, waarbij hij [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] heeft bevolen hun woning met onmiddellijke ingang te verlaten en deze te sluiten en gesloten te houden. Dat besluit is onderwerp van het geschil in de hoofdzaak. De Afdeling heeft kennis genomen van de inhoud van de brief, die ruim een bladzijde beslaat. Zij acht aannemelijk dat het bekend worden van de in de brief opgenomen informatie het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten kan schaden en ernstige risico’s kan opleveren voor de openbare orde en veiligheid. Naar het oordeel van de Afdeling wegen het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten en het belang van handhaving van de openbare orde en veiligheid in dit geval zwaarder dan het belang van [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] kennis te nemen van de brief.
4.    De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, griffier.
w.g. Bijloos    w.g. Klein
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2019
176.