ECLI:NL:RVS:2019:2669
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
Op 14 juni 2019 heeft de vreemdeling bezwaar gemaakt tegen de feitelijke overdracht door de staatssecretaris, welke gepland stond op 19 juni 2019. Dit bezwaar werd op 18 juni 2019 behandeld door de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De vreemdeling had eerder, op 17 juni 2019, een verzoek ingediend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, om een voorlopige voorziening te treffen om zijn voorgenomen overdracht tegen te gaan. Dit verzoek werd door de griffier van de rechtbank aan de voorzieningenrechter van de Afdeling doorgezonden.
De voorzieningenrechter overwoog dat het bezwaar van de vreemdeling als een aanvulling op het eerder ingediende verzoek moest worden beschouwd. In een eerdere uitspraak van 27 mei 2019 had de rechtbank het beroep van de vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling te nemen, ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter bevestigde deze uitspraak op 17 juni 2019 en wees het verzoek van de vreemdeling om een voorlopige voorziening af. De voorzieningenrechter concludeerde dat de argumenten van de vreemdeling geen aanleiding gaven om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de voorgenomen overdracht.
Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 18 juni 2019, waarbij mr. H. Troostwijk als voorzieningenrechter en mr. H. Vonk als griffier optraden.