ECLI:NL:RVS:2019:2659
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 31 juli 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling had gesteld. Dit besluit was genomen op 27 mei 2019. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 4 juli 2019 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de staatssecretaris binnen drie maanden een nieuw besluit moest nemen, rekening houdend met de overwegingen in de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat er aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen, gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank. Dit besluit is genomen zonder proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 31 juli 2019, en is vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, met mr. R.C.S. Bakker als griffier. De zaak betreft bestuursrecht en vreemdelingenrecht, en is geregistreerd onder het zaaknummer 201905222/2/V2.