201900485/1/A2.
Datum uitspraak: 31 juli 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Hobe B.V., gevestigd te Zoetermeer,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 6 december 2018 in zaak nr. 18/1798 in het geding tussen:
Hobe B.V.
en
de directie van de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW).
Procesverloop
Bij besluit van 27 september 2017 heeft de RDW de aanvraag van Hobe B.V. om afgifte van een Nederlands kentekenbewijs voor het voertuig met identificatienummer […] buiten behandeling gesteld.
Bij besluit van 2 februari 2018 heeft de RDW het door Hobe B.V. daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 6 december 2018 heeft de rechtbank het door Hobe B.V. daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Hobe B.V. hoger beroep ingesteld.
De RDW heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 juli 2019, waar Hobe B.V., vertegenwoordigd door haar [bestuurder], bijgestaan door [gemachtigde], en de RDW, vertegenwoordigd door B. Weenink, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Hobe B.V. heeft op 16 mei 2017 een aanvraag ingediend voor afgifte van een kentekenbewijs voor een Jeep Wrangler met voertuigidentificatienummer […]. De RDW heeft deze aanvraag bij het besluit van 27 september 2017 buiten behandeling gesteld. Bij het besluit van 2 februari 2018 heeft de RDW de aanvraag ook inhoudelijk beoordeeld en het bezwaar van Hobe B.V. ongegrond verklaard. De RDW heeft aan dit besluit ten grondslag gelegd dat de bij de aanvraag overgelegde Bulgaarse individuele goedkeuringscertificaten niet zijn opgesteld op grond van artikel 24, vijfde lid, van Richtlijn 2007/46 EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn, PB L 263, hierna: de Kaderrichtlijn). Deze Bulgaarse individuele goedkeuringscertificaten zijn bedoeld voor registratie van het voertuig in Bulgarije. Daarom is niet voldaan aan het in de artikelen 22 en 26 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw 1994) neergelegde goedkeuringsvereiste, waardoor inschrijving van het voertuig in het Nederlandse kentekenregister op grond van artikel 48, tweede lid, van de Wvw 1994 niet kan plaatsvinden, aldus de RDW.
De RDW heeft na een nieuwe aanvraag van Hobe B.V. op 20 april 2018 op basis van een Duits kentekenbewijs alsnog een Nederlands kentekenbewijs voor het voertuig afgegeven op 24 april 2018.
Het wettelijk kader
2. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
De uitspraak van de rechtbank
3. Volgens de rechtbank is de geldigheid van het individuele goedkeuringscertificaat, gebaseerd op het model van het EG-typegoedkeuringscertificaat in bijlage VI, bedoeld in artikel 24, vijfde lid, van de Kaderrichtlijn, ingevolge het bepaalde in artikel 24, zesde lid, van de Kaderrichtlijn beperkt tot het grondgebied van de lidstaat die de goedkeuring heeft verleend. Uit het systeem zoals neergelegd in artikel 24 van de Kaderrichtlijn, leidt de rechtbank af dat de RDW alleen is gehouden tot registratie op basis van het individuele goedkeuringscertificaat, indien dit certificaat is afgegeven geheel conform de bepalingen van artikel 24 van de Kaderrichtlijn met de daarbij behorende bijlagen en aanhangsels. Volgens de rechtbank betekent dit dat alleen indien het individuele goedkeuringscertificaat van het voertuig is opgesteld volgens model D van bijlage VI van de Kaderrichtlijn, de RDW gehouden zou zijn geweest over te gaan tot registratie en afgifte van het kenteken. Nu dit niet het geval is, heeft de rechtbank geoordeeld dat de RDW de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld.
Het hoger beroep
4. Hobe B.V. bestrijdt dit oordeel van de rechtbank. Zij voert hiertoe aan dat sprake is van individuele goedkeuring van een gebruikte auto waarop de Kaderrichtlijn, meer in het bijzonder artikel 24 daarvan, niet van toepassing is. Volgens Hobe B.V. is het daarom niet juist om een aanvraag buiten behandeling te stellen op de grond dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden van de Kaderrichtlijn.
Verder voert Hobe B.V. aan dat het door de Bulgaarse autoriteiten opgestelde certificaat van individuele goedkeuring voldoet aan de geldende technische eisen van Richtlijn nr. H-3 van 18 februari 2013 voor wijzigingen in de constructie van de geregistreerde voertuigen en individuele goedkeuring van voertuigen, geregistreerd buiten de EU-lidstaten of een andere staat-partij in het Verdrag aangaande de Europese Economische Ruimte (EER). Deze Bulgaarse nationale wetgeving verklaart de Europese technische eisen voor nieuwe auto’s van overeenkomstige toepassing voor gebruikte auto’s. Volgens Hobe B.V. vindt Bulgaarse individuele goedkeuring van gebruikte auto’s dan ook plaats conform bijlage IV van de Kaderrichtlijn. Net als Nederland heeft Bulgarije deze Richtlijn geïmplementeerd en de Bulgaarse autoriteiten hebben op basis daarvan een individuele goedkeuring verricht. De Bulgaarse autoriteiten hanteren hetzelfde toetsingskader bij de technische keuring, te weten volgens bijlage IV bij de Kaderrichtlijn, aldus Hobe B.V.
4.1. Volgens de door de RDW overgelegde gegevens is de Jeep Wrangler een auto met een datum van eerste toelating van 22 februari 2016. Uit de brief van de RDW van 27 juli 2017 aan Hobe B.V. kan worden afgeleid dat de RDW ervan op de hoogte was dat het gaat om een gebruikte auto. De RDW had dus bij het nemen van het besluit van 27 september 2017 ook behoren uit te gaan van een gebruikte auto.
Omdat de Kaderrichtlijn uitsluitend ziet op nieuwe voertuigen, is deze richtlijn in dit geval niet van toepassing. Uit artikel 3.7, eerste lid, van de Regeling voertuigen (hierna: de Regeling) in samenhang gelezen met artikel 2a, derde lid, aanhef en onder a, van bijlage IV van de Regeling, volgt echter dat ook voor een gebruikt voertuig met een datum van eerste toelating na 28 april 2009 is vereist dat het goedkeuringscertificaat wordt opgesteld volgens model D van bijlage VI van de Kaderrichtlijn. De Afdeling is daarom met de rechtbank, zij het op andere gronden, van oordeel dat de RDW alleen gehouden is tot registratie en afgifte van het kenteken voor de Jeep Wrangler, indien het individuele goedkeuringscertificaat is opgesteld volgens dit model.
De RDW heeft zich bij het besluit van 2 februari 2018 op het standpunt gesteld dat het door de Bulgaarse autoriteiten afgegeven certificaat van individuele goedkeuring niet is opgesteld volgens model D van bijlage VI van de Kaderrichtlijn, omdat onder andere de ‘mededeling betreffende individuele goedkeuring van een voertuig krachtens artikel 24 van de Richtlijn’ en een door de Bulgaarse autoriteiten toegekend registratienummer ontbreken. De RDW heeft ter zitting niet kunnen uitleggen waarom eerstgenoemd gegeven essentieel is. Verder heeft de Afdeling geconstateerd dat in het overgelegde certificaat van individuele goedkeuring een registratienummer is vermeld. Ter zitting heeft de RDW dit niet weersproken. Ook heeft de RDW ter zitting niet kunnen aangeven dat andere essentiële gegevens in dit certificaat ontbreken. Naar het oordeel van de Afdeling valt daarom niet in te zien dat de individuele goedkeuring door de Bulgaarse autoriteiten niet op grond van artikel 22, derde lid, van de Wvw 1994, gelezen in samenhang met artikel 3.1, vierde lid, van de Regeling, kan worden gelijkgesteld met een individuele goedkeuring als bedoeld in artikel 26 van de Wvw 1994.
Gezien het vorenstaande kan de rechtbank worden gevolgd in haar oordeel dat alleen indien het individuele goedkeuringscertificaat van het voertuig is opgesteld volgens model D van bijlage VI van de Kaderrichtlijn de RDW gehouden zou zijn geweest over te gaan tot registratie en afgifte van het kentekenbewijs, maar heeft zij ten onrechte geoordeeld dat daar in dit geval niet aan is voldaan. De RDW heeft zich dan ook ten onrechte op het standpunt gesteld dat inschrijving van het voertuig op grond van artikel 48, tweede lid, van de Wvw 1994 niet kon plaatsvinden.
5. Het betoog slaagt. Gelet op het voorgaande behoeft hetgeen Hobe B.V. overigens heeft aangevoerd, geen bespreking.
6. Conclusie is dat de RDW de aanvraag van Hobe B.V. ten onrechte buiten behandeling heeft gesteld. De RDW had op grond van de overgelegde gegevens tot registratie en afgifte van het kentekenbewijs moeten overgaan.
7. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van Hobe B.V. tegen het besluit van 2 februari 2018 alsnog gegrond verklaren. Dat besluit komt wegens strijd met artikel 48, tweede lid, van de Wvw 1994 voor vernietiging in aanmerking.
De Afdeling ziet aanleiding op grond van 8:72, derde lid, aanhef en onder b, in de zaak te voorzien door het besluit van 27 september 2017 te herroepen. De Afdeling zal bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
8. Omdat de RDW op 24 april 2018 alsnog aan Hobe B.V. een Nederlands kentekenbewijs voor de Jeep Wrangler heeft afgegeven, heeft Hobe B.V. geen belang bij een nieuw besluit. De RDW hoeft derhalve geen nieuw besluit te nemen.
9. De directie van de Dienst Wegverkeer dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 6 december 2018 in zaak nr. 18/1798;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van de directie van de Dienst Wegverkeer van 2 februari 2018, kenmerk BZW.17.1009;
V. herroept het besluit van de directie van de Dienst Wegverkeer van 27 september 2017, kenmerk […];
VI. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
VII. veroordeelt de directie van de Dienst Wegverkeer tot vergoeding van bij Hobe B.V. in verband met de behandeling van het bezwaar opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 512,00 (zegge: vijfhonderdtwaalf euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VIII. veroordeelt de directie van de Dienst Wegverkeer tot vergoeding van bij Hobe B.V. in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.048,00 (zegge: tweeduizendachtenveertig euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IX. gelast dat directie van de Dienst Wegverkeer het door Hobe B.V. betaalde griffierecht ten bedrage van € 857,00 (zegge: achthonderdzevenenvijftig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, en mr. C.C.W. Lange en mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M.M. van Zanten, griffier.
w.g. Van Altena w.g. Van Zanten
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 juli 2019
97-902.
BIJLAGE
Richtlijn 2007/46 /EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 Wegenverkeerswet 1994 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn)
Artikel 1:
Deze richtlijn stelt een geharmoniseerd kader vast voor de bestuursrechtelijke bepalingen en de algemene technische voorschriften voor de goedkeuring van alle nieuwe voertuigen die binnen haar toepassingsgebied vallen, en van de systemen, onderdelen en technische eenheden die voor die voertuigen zijn bestemd, met als doel de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen ervan in de Gemeenschap te vergemakkelijken.
[…]
Wegenverkeerswet 1994
Artikel 22:
[…]
2. De Dienst Wegverkeer kan de typegoedkeuring weigeren als hij van oordeel is dat het voertuig, het systeem, het onderdeel, de technische eenheid, het uitrustingstuk of de voorziening ter bescherming van weggebruikers en passagiers een ernstig gevaar vormt voor de verkeersveiligheid, de volksgezondheid of het milieu.
3. Met een typegoedkeuring wordt gelijkgesteld een typegoedkeuring:
a. die is verleend door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en die is verleend overeenkomstig de op het betrokken voertuig, systeem, onderdeel, technische eenheid, uitrustingsstuk of voorziening ter bescherming van weggebruikers en passagiers betrekking hebbende, in het kader van de Europese Unie tot stand gekomen voorschriften, of die is verleend door het daartoe bevoegde gezag in Zwitserland indien dit voortvloeit uit de op 21 juni 1999 te Luxemburg tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wederzijdse erkenning van de overeenstemmingsbeoordeling (PbEG L 114);
b. die is verleend door het daartoe bevoegde gezag in een Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende het aannemen van eenvormige technische voorschriften die van toepassing zijn op voertuigen op wielen, uitrustingsstukken en onderdelen die in een voertuig op wielen kunnen worden gemonteerd of gebruikt en is verleend overeenkomstig de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van overeenkomstig deze voorschriften verleende goedkeuringen;
c. als bedoeld in artikel 22a, eerste lid.
[…]
Artikel 26:
1. Een goedkeuring voor een individueel voertuig wordt op aanvraag en tegen betaling, op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van het daarvoor door deze dienst vastgestelde tarief door deze dienst verleend indien het voertuig bij een door de dienst verrichte keuring heeft voldaan aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot de toelating tot het verkeer op de weg, welke eisen voor verschillende groepen van voertuigen verschillend kunnen worden gesteld.
2. Artikel 22, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 48:
[…]
2. Inschrijving in het kentekenregister vindt slechts plaats indien het motorrijtuig of de aanhangwagen waarvoor de inschrijving wordt verlangd, overeenkomstig artikel 22 of 26 is goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg en, indien na die toelating wijziging is aangebracht in de bouw of inrichting van dat voertuig, die wijziging, behoudens in het geval dat geen goedkeuring is vereist, overeenkomstig artikel 99, eerste lid, of 100, eerste lid, is goedgekeurd voor toelating van het gewijzigde voertuig tot het verkeer op de weg.
[…]
Regeling voertuigen
Artikel 3.1
[…]
4. Met een nationale typegoedkeuring, een nationale kleine serie typegoedkeuring of een individuele goedkeuring als bedoeld in het derde lid, wordt gelijkgesteld een verklaring van goedkeuring afgegeven door een onafhankelijke keuringsinstelling in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, welke verklaring is afgegeven op basis van onderzoekingen die een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale onderzoekingen wordt nagestreefd.
[…]
Artikel 3.7
1. Voertuigen van de voertuigcategorieën L, M, N, O, T, C, R en S moeten voor het verkrijgen van een individuele goedkeuring voldoen aan bijlage IV bij deze regeling.
[…]
Bijlage IV (bij Regeling voertuigen)
Artikel 2a
[…]
3. Voertuigen met de voertuigclassificatie M1 of N1 met een datum van eerste toelating van na 28 april 2009, moeten voor het verkrijgen van een individuele goedkeuring voor toelating tot het verkeer op de weg voldoen aan de voor het voertuig gestelde:
a. eisen in bijlage IV, deel 1, bij richtlijn 2007/46/EG, zoals die eisen luidden op de datum van eerste toelating van het voertuig;
b. permanente eisen.