Uitspraak
BESTUURSRECHTSPRAAK
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Raad van State
Op 31 juli 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2017" dat op 18 juli 2018 door de raad van de gemeente Amsterdam is vastgesteld. Appellant sub 1 en appellant sub 2, beiden wonend in Amsterdam, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit. Zij stellen dat bij de vaststelling van het plan onvoldoende rekening is gehouden met hun belangen, vooral met betrekking tot de wijziging van de begrippen "woonboot" en "woonschip". De appellanten zijn van mening dat de wijzigingen in het bestemmingsplan hun gebruiksmogelijkheden van de woonboot aanzienlijk beperken, met name omdat het houden van een bed and breakfast op hun woonboot niet meer is toegestaan onder de nieuwe planregels.
De Afdeling heeft vastgesteld dat de raad bij de vaststelling van het plan wijzigingen heeft aangebracht ten opzichte van het ontwerpplan, maar dat deze wijzigingen niet zodanig zijn dat er sprake is van een wezenlijk ander plan. De Afdeling heeft de raad opgedragen om binnen 26 weken na de uitspraak het geconstateerde gebrek in het besluit te herstellen. De Afdeling heeft geoordeeld dat het plan in strijd is met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de raad onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de voorbereiding van het plan. De appellanten hebben ook aangevoerd dat de wijziging van de omschrijving van het begrip "woonschip" niet in overeenstemming is met andere Amsterdamse regelingen, maar de Afdeling heeft geoordeeld dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat deze wijziging geen onaanvaardbare aantasting van de privacy van appellant sub 1 met zich meebrengt.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij de vaststelling van bestemmingsplannen en de noodzaak om de belangen van betrokkenen adequaat te wegen. De raad is opgedragen om de uitkomst van de aanpassing van de planregels aan de Afdeling en de andere partijen mee te delen en het gewijzigde besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.