ECLI:NL:RVS:2019:2512
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 13 maart 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling gesteld. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 26 juni 2019 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de overwegingen in de uitspraak. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 juli 2019 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand zal blijven, gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen, wat betekent dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
De beslissing is genomen door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.C.S. Bakker, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 24 juli 2019.