ECLI:NL:RVS:2019:2511
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met intrekking verblijfsvergunning
Op 24 juli 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd gekregen, maar deze was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 30 november 2018 ingetrokken. Daarnaast was een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op 3 december 2018 afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 2 juli 2019 het beroep van de vreemdeling tegen de intrekking van de verblijfsvergunning gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het besluit bleven in stand. De vreemdeling heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, en dat hij opvang en verstrekkingen zou ontvangen volgens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De voorzieningenrechter overwoog dat het verzoek, gezien eerdere uitspraken, voor toewijzing in aanmerking kwam. De staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 512,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk beslist dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 juli 2019.