ECLI:NL:RVS:2019:2403
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening tegen uitzetting van vreemdeling
Op 12 juli 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek van een vreemdeling om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had een verzoek ingediend om zijn voorgenomen uitzetting, die gepland stond voor 13 juli 2019, tegen te gaan. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank van 23 mei 2019, waarin het beroep van de vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ongegrond was verklaard. Daarnaast had de vreemdeling bezwaar gemaakt tegen zijn feitelijke uitzetting, wat hij aan de voorzieningenrechter van de Afdeling had toegestuurd.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de omstandigheden en de eerdere uitspraken, het verzoek van de vreemdeling voor toewijzing in aanmerking komt. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling had gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet op de geplande datum van uitzetting zal worden uitgezet, en heeft de proceskosten vastgesteld op € 512,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak is gedaan in het openbaar en ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.